Wij mensen zijn geneigd om te denken dat intelligentie een brein nodig heeft. We vinden het lastig om een wezen dat niet weg kan rennen, waarvan wij de communicatie niet kunnen horen en waar we bovendien met gemak hele stukken vanaf kunnen snijden zonder dat het dood gaat als ‘intelligent‘ te zien. Planten zijn er gewoon en ze groeien, maar kunnen ze communiceren? Kunnen ze leren? En als dat zo is, wat hebben we er dan aan?
Wetenschap van de plantneurobiologie staat nog in de kinderschoenen
Onderzoek naar plantcommunicatie en -intelligentie is historisch gezien een nog vrij jonge wetenschap. Tot voor een jaar of 20 waren we zo weinig geïnteresseerd in hoe planten hun leven leiden, dat we dit niet eens wilden weten. En dat komt ook een beetje door het begin. Deze wetenschap begon namelijk met een bestseller.
In 1973 publiceerden Peter Tompkins en Christopher Bird The Secret Life of Plants. Midden in de hippietijd viel een boek, dat vertelde dat planten intelligent waren en zelfs op ons reageerden, natuurlijk erg goed. Maar het viel absoluut niet goed bij de wetenschap, want grote delen van hun onderzoek was niet herhaalbaar en wetenschappelijk absoluut onvoldoende. Juist door dit boek werd nieuw onderzoek naar plantcommunicatie en –intelligentie jarenlang niet serieus genomen en dus gemeden.
Maar de weerstand bleek dieper te zitten. Want, toen in 2006 een zestal vooraanstaande wetenschappers een manifest publiceerden waarin ze de wetenschap van plantneurobiologie een naam gaven, werd dat ook met grote scepsis ontvangen. Toch hielden ze vol. Er waren volgens hen inmiddels meer dan genoeg aanwijzingen dat plantgedrag complexer en intelligenter was dan alleen geur, chemie en voorbestemming vanuit de genetica. Deze wetenschappers, waaronder Eric D. Brenner, een Amerikaanse moleculair bioloog; Stefano Mancuso, een Italiaanse plantfysioloog, František Baluška, een Sloweense celbioloog en Elizabeth Van Volkenburgh, een Amerikaanse bioloog, deden keurig herhaalbaar en legitiem onderzoek en bleven uitermate zorgvuldig in hun terminologie. Maar ze toonden wel aan dat de elektrische en chemische signaleringssystemen van planten zeer complex waren en zelfs vergelijkbaar met die van dieren. Ook de werking van hormonen bleek niet zoveel anders.
In het filmpje hieronder vertelt professor Stefano Mancuso, één van de leiders van de groep wetenschappers die zich met plant neurobiologie bezighouden over de intelligentie van planten en onze ambivalente houding ten opzichte van het plantenleven.
Een complex chemisch vocabulaire uit een ander koninkrijk
Rond diezelfde tijd, 2006, was de wetenschap ook voor het eerst in staat om snel complete genensets te analyseren. Natuurlijk keek men eerst naar het dierenrijk en daaruit bleek dat mensen de meest complexe en omvangrijke genenset hadden. Daarmee werd bevestigd dat wij mensen bovenin de keten stonden. Totdat planten werden geanalyseerd. Toen bleek dat een heel gewone plant als rijst 50.000 genen had en wij mensen ‘slechts’ 26.000.
Maar, dit hoeft de stelling dat hoe verder een levend wezen is geëvolueerd, hoe complexer de genenstructuur, niet onderuit te halen. Het plantenrijk is vele malen ouder dan het dierenrijk en is zich al die tijd ook blijven ontwikkelen. Maar dat is, zo blijkt nu steeds meer, op geen enkele manier als ‘minder‘ te definiëren. Wel als structureel anders. Wij hebben vijf zintuigen. Planten, die veel afhankelijker zijn van hun omgeving, juist omdat ze zich niet kunnen verplaatsen, hebben er veel meer. Planten kunnen horen, zien en ruiken, maar ook chemische verbindingen, elektriciteit of zwaartekracht waarnemen en met dezelfde zintuigen over grote afstanden communiceren.
Het onderzoek naar plantchemie en hoe dat een rol speelt bij het overleven van een plant ging ondertussen ook gestaag door en daaruit bleek dat een gemiddelde plant een vocabulaire heeft van rond de 3.000 chemische verbindingen en dat dit vocabulaire ingezet wordt voor communicatie met buren, vrienden, vijanden, bestuivers, maar ook als afweer en dus, kortom, inderdaad een complex en zeer intelligent systeem omvat.
Een interessant onderzoek van prof. Gagliano heeft bijvoorbeeld aangetoond dat planten ook kunnen leren en die kennis wekenlang kunnen onthouden. Ook het onderzoek naar met name de punten van de wortels wordt steeds interessanter. Zij lijken nog het meest te functioneren zoals onze zenuwcellen en bevatten tegelijkertijd de meest interessante nieuw ontdekte zintuigen.
Wat hebben we er eigenlijk aan?
Beter luisteren en bescheidener kijken levert altijd meer kennis op dan nieuwe informatie met weerstand benaderen. Dat intelligentie een brein vergt is een aanname. Een zwerm vogels of een mierenvolk vertoont ook intelligentie. Intelligentie definiëren als het vermogen om adequaat te reageren op de uitdagingen die door de omgeving en de omstandigheden worden gepresenteerd is veel zinvoller.
En we hebben er ongelofelijk veel aan. Meer kennis over de manier waarop planten elkaar waarschuwen en afweerstoffen afscheiden wordt nu al toegepast in de bestrijding van ziekten en plagen, maar meer begrip kan ook oogstmomenten optimaliseren, of ons meer leren over welke planten elkaar helpen en welke elkaar juist afstoten. Met de elektrische signalen worden op dit moment experimenten gedaan die planten laten bewegen of stroom laten opwekken. Wie weet is onze kamerplant over een paar jaar ook onze kamerlamp of deel van onze huisrobot. De manieren waarop wortels en bodemorganismes samenwerken leert ons meer over hoe we slimmer bossen kunnen beheren, maar ook over hoe we netwerken moeten maken die beter zijn opgezet dan ons huidige internet etc. Maar het allerbelangrijkste is dat de wetenschap steeds meer ontdekt over hoe veel er nog te ontdekken valt. We weten dat planten met chemie en elektriciteit communiceren, maar spreken hun talen nog lang niet. Stel dat we planten op een dag echt leren verstaan, wat zouden dan de mogelijkheden zijn?
Meer filmpjes
Als je snel de materie tot je wil nemen, kies dan voor dit filmpje:
De documentaire In the Mind of Plants is de moeite waard. Hij duurt bijna een uur, is prachtig gemaakt, alle aspecten van het huidige onderzoek komen langs, verbonden door een echte cliffhanger.