Steeds vaker zullen opdrachtgevers eisen dat gebouwen worden ge- of verbouwd volgens een duurzaamheidsstandaard zoals BREAAM, LEED of DGNB. Dit doen ze zeker niet uit altruïsme of idealisme, maar omdat duurzame gebouwen al op de korte termijn betere prestaties opleveren van het personeel, beter verhuurbaar zijn, langer standhouden, en natuurlijk zuiniger omgaan met energie. Kortom: steeds meer partijen in de keten ontdekken dat duurzaam bouwen in ieders eigen belang de slimste keuze is.
De traditionele opdrachtgever verdwijnt
Traditioneel vraagt de opdrachtgever om zoveel mogelijk vierkante meter tegen een zo’n gunstig mogelijke prijs en met zoveel mogelijk prestige op de koop toe. Kilometers vol lelijke en niet duurzame woonwijken, kantoren- en winkelterreinen zijn op die manier de afgelopen 30, 40 jaar in Nederland verrezen. Natuurlijk heeft iedere gemeente inmiddels spijt als haren op zijn hoofd, maar wat in dit verband vooral belangrijk is, is dat de klassieke bouwvraag alleen over het bouwproces zelf ging. Hoe lang zo’n gebouw of gebied mee moest gaan, hoe mensen zich erin voelen, hoe er met ruimte, groen of materialen is omgegaan, al dat soort vragen speelden in de traditionele opdrachtverlening geen enkele andere rol dan ze voor een zo gunstig mogelijks prijs zo minimaal mogelijk uitvoeren.
Maar deze klassieke opdrachtgever is hard bezig om te verdwijnen. Deze verandering heeft vele oorzaken, maar wordt op dit moment vooral gedreven door het steeds zichtbaarder worden van de beloningen. Een gebouw of terrein dat wèl duurzaam wordt ontwikkeld, waar wel nagedacht is over vragen of het er aangenaam toeven is, of hoe er met energieverbruik wordt omgegaan of hoe het past in de omgeving is namelijk een gebouw waarin medewerkers minder vaak ziek zijn, een gebouw of terrein dat zelfs in de huidige markt goed verhuurbaar of verkoopbaar blijkt te zijn, waar klanten, bewoners of bezoekers graag komen en dat ook nog eens goed afstraalt op het imago van alle betrokkenen. Die opdrachtgever heeft namelijk in de afgelopen crisisjaren ontdekt dat de lifecycle van een gebouw of gebied wel degelijk relevant is om mee te nemen in het denken over ontwikkeling. En de lifecycle bestaat niet alleen uit materialen en keiharde cijfers, maar ook uit traditioneel ‘zachte’ en tijdgebonden eigenschappen als bijvoorbeeld beleving, energieverbruik en omgevingsfactoren rondom het gebouw.
Veranderen de marktpartijen net zo hard mee?
Natuurlijk veranderen leveranciers mee. Zoals altijd zijn er voorlopers, maar ook bedrijven die duurzaamheid nog steeds als een ‘motje’ of een voorbijgaande hype beschouwen. Een van de meest gemaakte fouten, ook bij opdrachtgevers, is duurzaamheid beschouwen als een afvinklijstje dat nog steeds in de denktrant van het alleen zo kostenefficiënt opleveren van een product moet worden geperst. Duurzaamheid is een proces, zowel in de eigen bedrijfsvoering, het eigen gedrag, als in het aangaan van relaties met klanten en het ontwikkelen van gebouwen en de eigen rol van leverancier daarin. Je kunt dus alleen duurzaam zijn als je het begrijpt dat het over een lifecycle gaat waarbinnen de belangen van people, planet en profit in tijd moeten worden bewaakt. Echt een heel andere manier van denken dus.
Waar komt groen het plaatje in?
Groen zit overal in dit plaatje. De wetenschap van Biofilia laat zien dat mensen een van nature geprogrammeerde relatie met de natuur hebben. Veel daglicht op de werkplek bijvoorbeeld maakt dat mensen zich meer op hun gemak voelen. Een mooi uitzicht ook en de aanwezigheid van planten werkt net zo. Recent onderzoek toont ook aan dat mensen zich beter concentreren met planten in een ruimte. Veel groen rondom een gebouw verhoogt de waarde van vastgoed en wijken. Weer ander onderzoek toont aan dat mensen, als ze in een omgeving zijn waar ze zich meer op hun gemak voelen, meer gaan kopen en zich beter gedragen of minder medicijnen nodig hebben enzovoort enzovoort.
Ondernemers in het groen moeten het productdenken loslaten en leren denken in beleving, processen, relaties, lange termijn en de hele eigen bedrijfsvoering qua duurzaamheid serieus onder de loep nemen. Want niet alleen past groen in het duurzame plaatje rondom gebouwen, er ontstaat ook nog een hele nieuwe markt als zo’n ondernemer zijn adviesrol bij het ontwikkelen van duurzame gebouwen weet in te vullen.
Opkomende certificeringssytemen
In een dergelijk extreem veranderend speelveld ontstaan ook nieuwe meetmethodes. De eerste die populair werd, was het in de Verenigde Staten ontwikkelde LEED systeem. LEED staat voor Leadership in Energy & Environmental Design. Het is gebaseerd op het in het Verenigd Koninkrijk ontwikkelde BREEAM, maar focust zich primair op de bouw en ontwikkeling van een gebouw. Het is in de VS en nu ook in India en Australië het meest toegepaste certificeringssysteem. In het Verenigd Koninkrijk is BREEAM verder doorontwikkeld en in Duitsland DGNB. Deze twee lijken sterk op elkaar en hebben vanaf het begin de levensduur en de omgeving of context van een gebouw veel sterker meegenomen. Hier wordt een project dus beoordeeld vanuit het lifecycle en gebruikswaarde aspect. Bij alle certificaten kun je op heel veel gedetailleerde onderdelen punten scoren en een bronzen, zilveren, gouden of soms zelfs platina certificering winnen of (BREEAM) tot een maximum van vijf sterren.
In Nederland is ook een DGBC, Dutch Green Building Council opgericht en die heeft BREEAM doorontwikkeld tot een BREEAM-NL standaard. Deze kent weer een aantal subonderdelen: nieuwe gebouwen, bestaande gebouwen en gebiedsontwikkeling; sloop is daarbinnen weer een kleiner onderdeel. Het lijkt erop dat dit de Nederlandse standaard gaat worden bij het ontwikkelen van gebouwen en gebieden, inclusief het de groene aspecten ervan.
Een mooi voorbeeld: de Ginkel groep en de Lely Campus
De Lely Campus, 7,5 ha groot, is een van de duurzaamste bedrijfscomplexen van Europa. Het complex bestaat uit het internationale hoofdkantoor van de Lely Groep en twee productielocaties waar ruim 800 medewerkers werken aan innovatieve en toekomstgerichte oplossingen voor de agrarische sector.
De Ginkel groep dacht en werkte op heel diverse manieren en onderdelen mee aan de ontwikkeling van het 5! Sterren winnende Lely gebouw en campus. Het bedrijf positioneerde zich in dit project niet alleen als leverancier, maar ook als uitvinder, meedenker, doordenker en ontwikkelaar van nieuwe ideeën. De extra bonus voor het bedrijf is dat het al meedenkend dus ook innoveert voor toekomstige projecten. Ook dat hoort bij het lifecycle denken van duurzaamheid: constante innovatie als onderdeel van je dagelijkse bedrijfsproces.
In het bedrijfsrestaurant wordt beleving van groen en eten gestimuleerd door het plaatsen van kruiden tussen de tafels. De nabijheid van deze plantjes heeft effect op het bewustzijn van bezoekers van het restaurant ten aanzien van voeding en de chef-kok van Lely maakt er natuurlijk ook enthousiast gebruik van. De uitvoering heeft de Ginkel groep op maat bedacht en gemaakt.
In dit artikel op DuurzaamGebouwd is te lezen wat de Ginkel Groep precies heeft gedaan. Een uitspraak hieruit is in dit verband relevant: “Wij denken mee, adviseren, zorgen voor de uitvoering en vaak ook voor de volledige technische planuitwerking. Daarnaast verrichten we na aanleg natuurlijk het onderhoud. Wij zijn echter geen ontwerper. Dat was ook niet nodig want de architect had al een ontwerp uitgewerkt. Voor het ‘bos’ in de productiehal was de vraag: ‘Wij hebben een enorm daklicht en een uitsparing in de vloer. Welke bomen moeten we kiezen en hoe voeren we dit uit?’”.
Zo ontstaat de toegevoegde waarde en de adviesrol van de groene ondernemer. Die moet dan natuurlijk wel begrijpen hoe duurzaam ontwikkelen en certificeren werkt. Anders worden in de ontwikkeling van nieuwe en bestaande gebouwen en gebieden door de sector enorme kansen gemist.
Meer weten en verder lezen:
Op http://www.breeam.nl/ en http://www.dgbc.nl/ isl meer lezen over duurzaamheid en de Nederlandse manier van certificeren. Je ziet daar ook welke gebouwen en projecten al gecertificeerd zijn en kunt aan de hand van een assesmenttool en handleidingen snel onderweg zijn in het leren kennen van deze methode. Op het eveneens gerelateerde http://dutchgreenbuildinglab.nl/ vind je inspirerende filmpjes van vooral architecten en beleidsmakers over het nieuwe denken over bouwen, bestemmingsplannen, herontwikkeling van binnensteden, kantoorgebouwen en winkelcentra etc.
Op www.rvo.nl, de rijksdienst voor de ondernemende overheid vind je informatie over subsidieregelingen die een rol kunnen spelen bij de ontwikkeling van duurzame gebouwen en gebieden. http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/mia-en-vamil