Het lijkt zo voor de hand te liggen: als je een mooi pand ontwerpt waar zo’n atriumlaag van glas omheen is gebouwd, dan zet je die ruimte toch vol met planten? Helaas blijkt dat in de praktijk helemaal niet zo vanzelfsprekend. De beplanting vergt specifiek aandacht en als het al niet misgaat bij het budget, dan wel bij de geplande inrichting of bij de daadwerkelijke beplanting.
Atriumbouw vraagt om planten
Je ziet ze steeds meer: panden waar als het ware een glas- of kaslaag omheen is gebouwd. Je ziet het ook veel bij verbouwingen van bestaande flats. Glas is in staat om de binnentemperatuur constanter te maken en dat helpt energie besparen terwijl het binnenklimaat tegelijkertijd aangenamer wordt. In de glaslaag is de temperatuur in de winter wat kouder dan binnen en in de zomer precies andersom. Het vormt als het ware een overgangszone.
Dit biedt een uitgelezen kans om qua duurzaamheid nog een stap te zetten, namelijk door het atrium te vullen met planten en die ruimte vervolgens te koppelen aan de klimaatbeheersing van een pand. De planten zuiveren de lucht en verhogen de luchtvochtigheid en helpen op die manier ook de luchtfilteringskosten te verlagen. Als extra bonus blijkt dat mensen zich prettiger voelen als er planten zijn waarmee verbeteringen op het punt van ziekteverzuim, agressie, genezing etc. binnen handbereik liggen. Bovendien zijn de lichtomstandigheden in een kas zo optimaal dat we planten in zo’n omgeving als het ware al bijna verwachten: ze zijn dus extreem logisch in het ontwerp.
Maar waarom zijn er zo veel atria zonder beplanting?
De belangrijkste redenen waarom er niet voor beplanting gekozen wordt zijn budget en onbekendheid met de materie. Je moet weten welke planten onder welke omstandigheden floreren. En natuurlijk kost beplanting geld en als er in een traject bezuinigd moet worden, dan bezuinigt men vaak op dat wat als ‘extra‘ wordt gezien of waarvan men denkt dat het ’later ook nog kan’.
Het is nu even te duur en het kan ook makkelijk later.
Nu bezuinigen kan een kostbare misvatting blijken te zijn Tenminste, als je de ruimte niet toch ook voorbereidt op de komst van planten. Vaak wil men van die mooie grote bomen plaatsen. Deze grote bomen hebben grote kruinen en dus veel wortels. Dat betekent grote potten, of veel ruimte onder de vloer, maar in ieder geval moet de vloer er tegen kunnen Ook hebben zulke bomen flink wat water nodig. Dat moet je dan wel voorbereiden. Maar dan nog: zo’n grote plant kun je maar beter in een vroeg stadium naar binnen brengen. Anders gezegd: als de deur er al in zit krijg je die palm van 10 meter er niet meer in.
De kennis ontbreekt en dus gaat het ergens in het bouwproces fout.
Zo’n atriumlaag heeft een vrij specifiek mediterraan klimaat. Het is er in de winter koeler dan binnenshuis en in de zomer warmer. Niet alle planten voelen zich hier thuis. Ook heeft niet ieder plekje in ieder atrium dezelfde hoeveelheid licht en ook daar moet je de beplanting goed op uitzoeken. Ook de hierboven al vermelde potmaat of bodembelasting wordt niet altijd even goed of tijdig meebegroot of bedacht en soms is het dan dus op een gegeven moment te laat om dat nog wel te doen.
Het goede nieuws is dat steeds meer architecten en opdrachtgevers hier wèl op tijd over nadenken en beplanting serieus meebegroten in duurzame atriumbouw. Een paar mooie en recente voorbeelden.
De Christelijk Agrarische Hogeschool in Dronten
Het nieuwe hoofdgebouw van de Christelijk Agrarische Hogeschool te Dronten (ontwerp BDG Architecten) is ontworpen volgens de principes van ‘Bouwen met groen en glas’.
De schoolgebouwen zijn als het ware midden in een grote kas geplaatst, die samen met de daarin aanwezige beplanting een energetisch systeem vormt. De ruimte die ontstaat tussen het binnen- en buitengebouw is niet te gebruiken als klaslokaal, maar wel voor bijvoorbeeld toiletten, kapstokken en andere lichte vormen van gebruik. Dit versterkt de duurzaamheidswaarde van het gebouw omdat deze ruimtes wèl functioneel zijn, maar minder sterk verwarmd. Het gebouw heeft een EPC-waarde van 0,52, dit is bijzonder laag.
De Koninklijke Ginkelgroep heeft getekend voor de groene binneninrichting. Deze omvat zowel grote plantenbakken, die zijn gemaakt van restmaterialen als een tweetal grote groene gevels. De beplantingskeuze is voornamelijk Mediterraan. Denk hier bijvoorbeeld aan mispels, magnolia’s, olijven, olijfwilgen en aardbeibomen. Buiten de verhoging van de duurzaamheidswaarde is de extra winst hier natuurlijk dat een groene school nu ook werkelijk als groen wordt beleefd.
Stadskantoor Venlo, Kraaijvanger architecten
Het nieuwe stadskantoor in Venlo: de lucht gaat schoner naar buiten dan naar binnen
Kenmerkend voor de nieuwbouw van het stadskantoor Venlo, ontworpen door Kraaijvanger Architecten, zijn de hoge duurzaamheidsambities van de gemeente Venlo. Dit is namelijk de eerste regio ter wereld die de principes van cradle to cradle volledig in de praktijk wil brengen. Dit heeft tot een bijzonder ontwerpproces geleid met als resultaat een cradle to cradle ontwerp dat een inspirerende en comfortabele werkomgeving combineert met duurzame innovatie.
Het hart van de luchtfiltering van het gebouw wordt gevormd door een 12 verdiepingen hoog atrium dat de basis vormt van een natuurlijk ventilatiesysteem. Dit atrium komt vol met planten te staan en die zuiveren de lucht zodanig dat 70% van het jaar de kantoren van het pand alleen door deze kas op natuurlijke wijze geventileerd kunnen worden.
Daarnaast heeft het gebouw een innovatieve groene gevel die ervoor zorgt dat de lucht die door de gevel weer wordt afgevoerd schoner is dan de buitenlucht. Naast een gezond binnenklimaat zorgen de planten in en op het gebouw dus ook voor een gezonder buitenklimaat.