Een gemêleerd gezelschap van (inter)nationale interieurbeplanters, (interieur)architecten en onderzoekers, maar ook beleidsmakers en bestuurders hebben zich tijdens het Buildin’Green congres laten inspireren door vijf keynote speakers. Hun praktijkcases en ervaringen met groen bouwen getuigen van een heldere visie op duurzaamheid, economische ontwikkeling en innovatie. En alle vijf stellen zij de mens en zijn beleving centraal. Natuurlijk, maar sinds het industriële tijdperk niet meer vanzelfsprekend. Tijd voor een paradigmashift.
Welke wereld wil je als projectontwikkelaar creëren?
Groen bouwen gaat over je goed en gezond voelen op een plek in een stedelijk gebied of gebouw. De congreslocatie is er een prachtig voorbeeld van: het cradle-to-cradle-Park 20|20 in de gemeente Haarlemmermeer. Bij de aftrap stelt projectontwikkelaar Owen Zachariasse dat in deze tijd de centrale vraag bij de vastgoedontwikkeling moet zijn: welke wereld wil je creëren? Een innovatief bedrijvenpark bouwen in een gemeente die duurzaamheid vooropzet, is ‘business zien in de mogelijkheid voor verandering’. Groen denken en doen is compleet geïntegreerd in zijn projectontwikkeling, vanuit de overtuiging dat de kwaliteit van de werkomgeving direct effect heeft op de kwaliteit van het werk. Dit zie je terug in de parkomgeving en het cradle-to-cradle bouwen tot op de menukaart van het campusrestaurant: met groenten uit eigen tuin. En economisch gunstig is het ook: de meeste winst maak je immers met werknemers. Als die lekker kunnen werken in ‘wise’ in plaats van ‘smart buildings’ krijg je altijd een stijging in je productiviteit en een daling in het ziekteverzuim. Dat is al snel economisch echt relevant.
Steden als bossen en huizen als bomen
De Nederlandse Raimond de Hullu (spreek uit: huu-luu) van OAS1S vertelt hoe hij tot zijn groene concepten is gekomen. Deze groene tower houses zijn het resultaat van ervaringen uit zijn jeugd in de Zeeuwse natuur en zijn bewondering voor de groene wanden van Patrick Blanc. Maar ook van zijn frustratie op de Academie, dat moderne architectuur en design helemaal niet bij mensen passen. ‘Een modernist als Le Corbusier laat geen groen toe.’ De biodegradable gymp maakte dat hij ‘omging’ en voortaan groen zou werken. De Hullu wil met zijn van gerecycled hout op bomen geïnspireerde huizen de betonjungle veranderen in een groene oase. Dit gaat ver voorbij het groen als ‘gadget’ en decoratie.
De eerste wand was veel werk om te verkopen, daarna verkocht hun werk zichzelf
De Canadees Mike Weinmaster van Green over Grey uit Vancouver (groenste stad ter wereld in 2020, een mooie ambitie) neemt de zaal mee naar zijn levende wanden. Zijn grootste buitenproject bestaat uit twee groene wanden van 3000 m2, beplant met 150 tot 200 verschillende plantensoorten. Hij heeft wereldwijd onderzoek gedaan naar geschikte flora voor zijn verticale tuinen.
De steeds toenemende verstedelijking vraagt om groen op nieuwe manieren in steden en gebouwen te integreren. Om bijtijds aan te haken bij projectontwikkeling is het volgens Mike nodig om te vertellen over je product en mensen in het netwerk op te voeden in het groen denken en beplanten door hen groene wanden te laten ervaren. Zijn project op scholen en een expo over living walls hebben de burgemeester van Vancouver op het idee gebracht om groen in een winkelcentrum en in de bieb te integreren. Dergelijke projecten maken als het ware reclame voor zichzelf. Zoals hij zelf zei: ‘De eerste wand heb ik tegen kostprijs moeten bouwen, maar daarna verkochten ze zichzelf.’
Biobased bouwen is het meest logische pad om te gaan
Daan Bruggink van ORGA architect is een innovator die biobased gebouwen ontwerpt vanuit de inspiratie, geuren, kleuren en vormen die hij in de natuur opdoet. Hij schetst in zijn verhaal hoe grote maatschappelijke trends, zoals de ontwikkeling van ego- naar ecosociety, het ontwerp, de visie op materialen (c2c, ecologisch restaureren van oude panden) en de materialisatie (biobased) van projecten beïnvloeden. ‘In de circulaire economie is de biocirkel veel gemakkelijker dan de technische cirkel. Ook de werkverhoudingen worden anders. De mens is in deze visie niet meer de top van de maatschappelijke piramide, maar deelgenoot in een cirkel. De traditionele verhouding tussen een klant en de architect, met achter zich zijn leveranciers, verandert in een gelijkwaardig netwerk waarin alle partijen met elkaar spreken.’
Groen bouwen gaat over welzijn
Djelko van Es van YNNO legt uit dat zijn adviesbureau voor het nieuwe werken zeven dimensies onderscheidt om welzijn in de werkomgeving te verbeteren. Gebruikers ervaren ‘welzijn’ als er een balans is tussen de emotionele, fysieke, spirituele, intellectuele en sociale dimensies en de betrokkenheid bij werk en leefomgeving. Het kantorencomplex van Liberty is volgens deze gedachte ingericht. Dit moederbedrijf van Ziggo/UPC stond in 2010 voor de keuze om te verhuizen naar een plek aan bijvoorbeeld de Amsterdamse Zuidas, maar besloot om in plaats daarvan de bestaande huisvesting grondig te vernieuwen. Met Copijn als de groene partner heeft YNNO gewerkt aan een integrale make-over. Beplanting binnen en buiten, catering, routing, communicatie, sportfaciliteiten, kunst, inrichting van de werkplekken, living rooms, buitenruimte: alles is vanuit de zeven dimensies meegenomen in deze operatie. Planten zorgen voor decoratie, sfeer, privacy en luchtkwaliteit. Voor YNNO is nut en noodzaak van binnengroen duidelijk. Djelko nodigt aan het eind van zijn speech in bijgesloten pleidooi de groensector uit om te blijven innoveren. ‘Werk holistisch en creatief en ga voorbij de middelmatigheid. Toon aan dat jouw manier van werken bijdraagt aan gezonde mensen.’