Begin april stond vetgedrukt in de krant dat verkeerslawaai kinderen schaadt. Uit recent Duits onderzoek blijkt dat kinderen die in een lawaaiige buurt opgroeien een ontwikkelingsachterstand oplopen. Kleuters die worden blootgesteld aan 10 decibel meer dan gemiddeld (44db) raken zo’n drie maanden achterop. Tel uit wat dat verderop in hun leven betekent. Een dikke groene geluidswal zou het fijnstof kunnen opvangen en het geluid reduceren. Maar die valt dan net weer van de agenda af. Het advies luidt dus om de ramen ’s nachts dicht te houden of een zoemend apparaat aan te zetten.
In Nederland bereidt het RIVM dergelijk onderzoek naar het verband tussen geluid en achterstand ook voor. Met dat verschil dat het duizenden kinderen wil gaan volgen vanaf de zwangerschap. Daarmee hoopt het nog meer cijfers over de gevolgen van geluidsoverlast boven water te krijgen. Daar is natuurlijk niets mis mee. Onze vooruitgang is ten slotte in belangrijke mate te danken aan de uitkomsten van al die bergen onderzoek nietwaar?
Kennis vermeerderen
Niet alleen nieuwe of aanvullende kennis vergaren is belangrijk. Je kunt ook bestaande kennis samenvoegen waardoor nieuwe inzichten ontstaan. Of misschien nóg interessanter, datgene vinden waarnaar je niet op zoek bent. Een toevallige ontdekking, ook wel serendipiteit genoemd. Penicilline is zo’n uit een natuurlijk proces ontsproten toevallige ontdekking. Het duurde nog wel even alvorens de waarde van deze schimmel werd ontdekt. Ondertussen zijn er al vele mensenlevens mee gered.
Herstellende omgeving van mentale helderheid
De ontdekking van het weldadige effect van groen blijkt ook zo’n min of meer toevallige ontdekking. In de jaren 70 wordt het koppel Rachel en Stephen Kaplan, (nu beiden professor, in de psychologie, computer science en engineering) gevraagd onderzoek te doen naar de effecten van een outdoor challenge in de wildernis van Michigan. Ze waren zwaar onder de indruk van wat ze ontdekten: “The wilderness became a laboratory for studying nature’s effect on people”. Nu geef ik toe dat die wildernis in Nederland ver te zoeken is. Toch zijn hun bevindingen ook voor ons van cruciale betekenis. Wat zij namelijk ontdekten was dat de natuur een sterk herstellende functie voor onze geest heeft. Met name als het om inspannende aandacht gaat. Wanneer die te lang aanhoudt ontstaat vermoeidheid wat “impulsivity, distractibility and irritability” tot gevolg heeft. Weinig goeds dus, maar de aanwezigheid van natuur bevordert spoedig herstel. Daarvoor hoef je niet naar het bos, een blik op de natuur vanuit je raam, helpt al.
Kracht van natuur versus stress
Zij luidden een tijdperk in waarin onderzoek op onderzoek het wezenlijke belang van een herstellende omgeving en de kracht van de natuur aantoont. Of het nu gaat om het verhoogde aandachtsvermogen van kinderen in een groenere omgeving (Kuo), of sneller herstel van patiënten die in plaats van zicht op een stenen muur, bomen te zien krijgen (Ulrich). Zelfs eenvoudige representaties van de natuur kunnen angst en pijn al doen verminderen. Volgens de biofilie hypothese van Edward Wilson is dat niet zo vreemd omdat wij een aangeboren liefde voor de natuur hebben.
Vooral de laatste jaren leeft de belangstelling voor onze verhouding tot de natuur weer op. Omdat we ‘m in rap tempo dreigen te verkwanselen maar ook omdat we zoetjesaan in zien dat we een andere weg moeten bewandelen tegen het oprukkende stressmonster. En dat pillen geen soelaas meer bieden voor de alsmaar toenemende mentale klachten, met name onder jongeren. Ook de gedragskundigen die in Volkskrant magazine van 8 april bevraagd werden naar hun idee waarom tegenwoordig iedereen een mentale afwijking lijkt te hebben, zijn niet eensgezind. Ze hebben het over verruimde criteria, de hang naar perfectie, blootstelling aan te veel prikkels of over het feit dat we nu gemiddeld één uur minder slapen dan twintig jaar geleden. We dolen met z’n allen rond in borderline times aldus psychiater Dirk de Wachter.
Gezonder kantoor: beter slapen
Een ding weten we wel. We brengen heel veel tijd binnen door; gemiddeld wel zo’n 90% van de dag. De gedachte dat die gebouwde omgeving weleens sterk van invloed zou kunnen zijn op ons welbevinden en functioneren, dringt zich steeds meer op. Joseph Allen van Harvard heeft er z’n missie van gemaakt uit te zoeken welke factoren in een gebouw van invloed zijn op de gezondheid van mensen. Zijn onlangs gepubliceerde onderzoek vond ditmaal niet plaats in een laboratorium maar op daadwerkelijk bestaande werkplekken. Ze vergeleken de prestaties van werknemers in highperforming met green label highperforming gebouwen. De resultaten wezen duidelijk in de richting van betere cognitieve prestaties, vooral in het reactievermogen bij crisis.
Het meest verrassende resultaat wat dat het verblijf van zo’n acht uur in een ruimte overdag, ook ‘s nachts blijkt door te werken. Hoe meer frisse lucht, natuurlijk daglicht en betere warmte controle, hoe beter de slaapkwaliteit en hoe hoger de prestaties. Ook nemen klachten als hoofdpijn en irritaties aan ogen en luchtwegen beduidend af.
Allen en zijn team zijn zeer gedreven om hun onderzoeksresultaten te verplaatsen van de wetenschappelijke bladen naar de handen van decisionmakers in de bouwwereld. Geen overbodige luxe als je bedenkt dat er met de verdere verstedelijking de komende jaren veel bijgebouwd gaat worden. En er dus nog meer mensen nog langer binnen zullen verblijven.
Groenere gebouwen
Het zou ook zomaar kunnen dat er een verband is tussen meer binnen zijn, minder goede nachtrust en een toename van mentale aandoeningen. We weten dankzij de vele onderzoeken dat groen, zowel binnen als buiten, ons stressniveau aanzienlijk verlaagt. Hier ligt een prachtkans voor de vastgoedsector. Gelukkig neemt het aantal nieuwe panden dat volgens Green Building-normen gebouwd wordt, al langzaam maar zeker toe. Ook in de markt van bestaande kantoorpanden komt voorzichtig beweging. Momenteel daagt Utrecht haar kantoorverhuurders uit in de Healthy Urban Office Challenge om in plaats van de stenen en de euro’s, de mens centraal te stellen. Het verduurzamen van kantoorpanden is niet alleen noodzakelijk. Blijkt dat er van groene, gezonde kantoren ook prima sluitende business cases te maken zijn.
Nature deficit disorder
En hoe zat dat dan met al die schoolgebouwen? Daar zijn moeilijk sluitende business cases van te maken. Terwijl en voor schoolgebouwen ook bewijs te over ligt dat een gezondere en groene school beter uitpakt voor de kinderen en hun prestaties. Tot op de dag van vandaag is de CO2 uitstootnorm van een klas hoger dan die van een varkensstal.
En om onze kinderen moeten we ons juíst zorgen maken. Want nog nooit zaten zo veel kinderen binnen en ook nog eens achter een beeldscherm. Richard Louv was de eerste die met recent onderzoek aantoont dat er een direct verband is tussen contact met de natuur en lichamelijke en geestelijke gezondheid van kinderen. De verontrustende toename van overgewicht, concentratiestoornissen en depressies bij kinderen schrijft hij toe aan een tekort aan natuur. Door Louv omschreven als “Nature-Deficit-Disorder”. Zou dit ook voor volwassenen opgaan?
En nu de verantwoordelijkheid nemen
Terug naar de kinderen in het onderzoek naar verkeerslawaai. Waarvan al is aangetoond dat ze een ontwikkelingsachterstand oplopen. Daar wordt nu aanvullend onderzoek naar gedaan, vanaf de baarmoeder. Ruim twintig jaar geleden toonde Evans al aan dat vervoerslawaai psychische gevolgen en slechtere prestaties oplevert.
Hoeveel onderzoek is genoeg alvorens we daadwerkelijk de verantwoordelijkheid nemen voor de uitkomsten ervan? Hoeveel kinderen offeren we nog op en brengen we moedwillig schade toe? Want dat is de consequentie van wel weten en niet handelen. Of het ‘van de agenda laten vallen’ van zaken die niet direct geldt opleveren.
Gezondheid bevorderend (ver)bouwen moet bovenaan de agenda prijken. Bij opdrachtgevers, projectontwikkelaars, architecten of schoolbesturen. Al is het maar omdat we straks niet langer in ziekmakende ruimtes willen zijn waarmee ze onverhuurbaar worden.
Is dat nu zo moeilijk en kostbaar? Aan de kennis ontbreekt het niet. De waarde van groene gebouwen en gezonde ruimtes betaalt zich ruimschoots terug. En wie wil er nu niet bijdragen aan de gezondheid en het welbevinden van mensen; jong en oud.