Natuurliefhebbers weten het allang, maar steeds meer onderzoek bevestigt inmiddels ook dat natuur goed voor ons is. Niet alleen zorgt groen voor een betere luchtkwaliteit, meer productiviteit en een gelukkiger gevoel, uit recent onderzoek blijkt dat zelfs een virtuele natuurlijke omgeving kan helpen bij het herstellen van emotionele stress. Dit is een interessante nieuwe onderzoeksmethode. Virtueel beleven maakt het mogelijk gecontroleerd en vergelijkbaar onderzoek te doen naar gedrag in een natuurlijke versus een stedelijke omgeving.
Stress, stad en natuur, en mindfulness als interventie
Onderzoek uit 1991 (Ulrich) bewees al dat mensen sneller van stress herstellen als ze zicht hebben op natuur of in een natuurlijke omgeving zijn. Patiënten die uitkeken op een puur stedelijke omgeving genazen significant trager. Wesselius (2013) combineert in haar onderzoek de tegenstelling natuur/stedelijke omgeving met een ervaring van stress en vervolgens het al dan niet tegelijkertijd doen van een mindfulness oefening. Mindfulness is een ademhalingstechniek die mensen uit hun gedachten haalt en richting het beleven van het huidige moment brengt. De onderzoeksvraag is of deze techniek in combinatie met natuurbeleving daadwerkelijk helpt om beter met stress om te kunnen gaan. De resultaten van dit onderzoek zijn interessant voor hulpverleners en therapeuten die veel werken met stressproblematiek.
Methode
Aan het onderzoek deden 80 studenten tussen de 17 en de 28 jaar mee. Hen werd verteld dat het onderzoek ging over omgevingsbeleving van virtual reality. Het onderzoek begon in een theater. Daar kreeg de deelnemer een emotioneel stressvol filmfragment te zien waarop hongerende kinderen uit Afrika werd vertoond. Hier werd ook muziek bij afgespeeld. Met dit twee minuten durende filmpje wilde Wesselius een gevoel van stress opwekken bij de deelnemer. Vervolgens mocht de deelnemer naar de zogenaamde Reality Cube, een half open kubus. Een 3D bril en een petje zorgden ervoor dat de virtuele omgeving nog echter leek. De deelnemer kon bijvoorbeeld in de natuurlijke omgeving zelfs onder bladeren kijken, dus ook interactie met de omgeving was mogelijk. De deelnemers werden in vier groepen verdeeld:
- 20 studenten verbleven in een natuurlijke omgeving zonder ademhalingsoefening
- 20 in een natuurlijke omgeving met ademhalingsoefening
- 20 in een stedelijke omgeving zonder ademhalingsoefening
- en 20 verbleven in een stedelijke omgeving met ademhalingsoefening.
De virtuele natuurlijke omgeving bestond uit een simulatie van de vlindertuin in de dierentuin in Emmen. De stedelijke omgeving bestond uit een simulatie van een moderne woonwijk zonder planten of bomen. In beide virtuele omgevingen werd er geen geluid afgespeeld. De deelnemer verbleef acht minuten lang in een van deze omgevingen en deed, indien dat was gevraagd, de ademhalingsoefening.
Op drie momenten gedurende het onderzoek vulden deelnemers een vragenlijst in zodat gemeten kon worden in hoeverre ze verdriet, angst, kalmte en blijheid voelden. Deze gegevens werden gebruikt om te zien wat het effect van de virtuele omgeving en wat vervolgens het effect van de ademhalingsoefening was op deze gevoelens. Andere aspecten die gemeten werden waren de verbondenheid met de natuur, de emoties en de aandacht.
Natuurlijke omgeving wordt als positiever ervaren
Uit dit onderzoek blijkt dat mensen beter van stress herstellen in een natuurlijke omgeving dan in een stedelijke omgeving. Dit geldt voor zowel negatieve emoties als voor positieve emoties. Deelnemers voelden zich na een verblijf in een natuurlijke omgeving blijer, meer ontspannen en minder verdrietig, terwijl het verblijf in een stedelijke omgeving de emotionele stress zelfs verder kon versterken.
Het is effectiever om de ademhalingsoefening in de natuur te doen dan in de stedelijke omgeving. De ademhalingsoefening leidde in allebei de omgevingen tot een sterker bewustzijn van het nu, maar de effecten in een natuurlijke omgeving waren significant beter. Wanneer deelnemers een ademhalingsoefening deden in het stedelijke omgeving, nam de mate van blijheid juist af bij mensen die de mindfulness oefening deden. Volgens Wesselius kan het hinderlijk gevonden worden als de activiteiten niet aansluiten bij de omgeving, zoals hier het geval was.
Positieve emoties, zoals blijheid, ontstonden vooral in de natuurlijke omgeving, en opvallend ook vooral wanneer deelnemers geen mindfulness oefening deden. Wesselius verklaart dit door aan te geven dat mindfulnesstraining vooral helpt om met negatieve gevoelens en gedachten te leren omgaan en de focus minder ligt op het versterken van de positieve emoties.
Beperkingen
Virtuele omgevingen vormen een interessante nieuwe manier om onderzoek te doen. Het voordeel is vooral dat je er snel en voor alle deelnemers exact gelijke condities kan creëren. Wesselius geeft aan dat er ook beperkingen zijn waar rekening mee gehouden moet worden als er vervolgonderzoek plaatsvindt. In dit onderzoek hebben 80 deelnemers van dezelfde leeftijdsgroep meegedaan, dit zouden er niet alleen meer kunnen zijn, maar het zou ook goed zijn om mensen van andere leeftijden en niveaus als deelnemer te hebben. Dan is het aantal en type deelnemers meer representatief en kan men de resultaten beter generaliseren. Hoewel het filmpje van de uitgehongerde kinderen in Afrika is uitgekozen op basis van vooronderzoek waaruit is gebleken dat dit type film als meest schokkerend is ervaren, kan er ook nog worden geëxperimenteerd met situaties die dichter bij de deelnemers staan. Dit zorgt wellicht voor een andere type stress. Ook moet er rekening mee worden gehouden dat een virtuele situatie, met bril en petje niet helemaal vergelijkbaar is met de echte praktijk.
Onderzoek vormt mooie basis
De resultaten van dit onderzoek leren ons dat de combinatie natuur en mindfulness op een effectieve manier stress kan verminderen en dat de natuur als zodanig een gevoel van blijheid geeft. Door de tijd te nemen en vaker in een natuurlijke omgeving rond te lopen of er te mediteren kunnen we bewuster en daardoor met minder stress door het leven gaan. Voor therapeuten en andere zorgverleners kan dit onderzoek als basis dienen voor het ontwikkelen van ruimtes en therapievormen waarin de natuur een rol kan spelen.