Op donderdag 26 juni kwam een zorgvuldig geselecteerd gezelschap bij elkaar om tot vernieuwende ideeën en vooral matches te komen op het gebied van bouwen voor de zorg. De locatie was eveneens zorgvuldig bepaald: op de nieuwe SPARK campus die is gehuisvest op het Heijmans terrein in Den Bosch. We zaten letterlijk in de vroegere woonkamer van de familie Heijmans.

De middag was opgebouwd uit een gedeelte met inspirerende keynote speakers, gevolgd door een interactief gedeelte waaruit eerst ideeën en daarna matches voortkwamen. De aftrap werd gedaan door de kartrekker van SPARK, Cassandra Vugts. Zij vertelde ons waarom SPARK er is (omdat er meer open innovatie moet plaatsvinden in de bouw) en hoe SPARK is samengesteld (Heijmans, TU Eindhoven, Avans en Gemeente Den Bosch) en daar komen dan telkens per startup, innovatie of project een aantal bedrijven bij.

Je moet durfprojecten kunnen doen, stelde Cassandra. ‘Technologisch kan er al zo veel, waarom het niet gebeurt zit ergens anders in, namelijk in het gebrek aan financiële en organisatorische oefenruimte. Opdrachtgevers, zeker de overheid, zijn enorm geneigd om risico te mijden. Maar daarnaast zien ze dit probleem ook wel en hebben ook onderzoeks- en innovatiebudgetten om dingen uit te proberen. In dat gat stapt SPARK nu, als het over de bebouwde omgeving gaat.’

De (on)mogelijkheden van ICT

Bert Mulder, lector informatie, technologie en samenleving aan de Haagse Hogeschool schetste een ons inziens iets te somber scenario. Hij overdonderde met rechtlijnig doorgetrokken getallen over de enorme toename aan zorgvraag door de vergrijzing en de waarschijnlijk meer dan 50% afname aan arbeidskrachten zonder hier factoren als bijvoorbeeld robotisering, digitalisering of het goedkoper worden van bijvoorbeeld energie echt in mee te nemen. Wel had hij het uitvoerig over domotica, maar ook daar bleef het in eerste instantie vooral somberheid troef: te veel standaarden, onmenselijke installaties door te strakke protocollen en administratieve rompslomp door scheiding wonen en zorg.

Hij werd inspirerend zodra hij het over de mogelijkheden van de techniek had. Hij legde uit dat we waarschijnlijk toe zullen gaan naar een wereld waar de helft van de intelligentie in de bebouwde omgeving zal zitten, en de andere helft in onze ‘wearables’, vergelijkbaar hoe dat nu op het spoor bij de ultrasnelle treinen al gaande is. Dit zal dus net zo gebeuren bij de doorontwikkeling van auto’s en wegen, maar ook in onze huizen. Ons huis kan ons op een dag melden dat het hem is opgevallen dat we toch wel erg weinig bewegen. En, mocht je dan bijvoorbeeld Parkinson hebben, dan kan je wearable, of mobiel, je een metrum geven, zodat je je stappen beter kan zetten. In zijn visie vindt zorg in de toekomst vooral thuis plaats.

 

Workshop door Bert Mulder: Structurele innovatie in de langdurige zorg.

Uit mislukkingen komen de beste ideeën voort

Jan Rietsema van het adviesbureau voor innovatiesystemen Minase kwam ons vertellen over precies zo’n open innovatieproject, dat bovendien ook nog eens heel anders afliep dan in het begin ooit was gepland. Ook dat hoort bij open innoveren.

Into D’mentia begon als een project van 40 design studenten van de TU Eindhoven die producten wilden ontwerpen waarmee het leven van demente bejaarden zou worden verbeterd. Denk bijvoorbeeld aan een beker die roept dat het tijd is om te drinken. Hartstikke leuk hoor, zeiden de verzorgers van de demente bejaarden, maar wij gaan dit niet gebruiken. Ergo, een mislukt project. Maar hier bleek een mislukt project het begin te zijn van een echt vernieuwend idee dat nu honderden verzorgers van dementeren helpt om hun werk beter te doen.

Het idee kwam van dr. Ben Jansen, programmamanager Dementiezorg van verzorgingshuis de Wever in Tilburg, het verzorgingshuis dat de TU studenten oorspronkelijk had uitgenodigd. Hij vroeg zich af of het mogelijk was om buitenstaanders te laten zien hoe het leven als demente bejaarde nu eigenlijk is? En dat werd het begin van een open innovatietraject in vele fases, waar telkens ook weer andere bedrijven bij betrokken waren en dat uiteindelijk heeft geleid tot het learning game of de trainingstool Into D’mentia. Deze tool, en ook dat kan een uitkomst zijn van zo’n traject, is inmiddels rijp voor een internationale markt en waarschijnlijk in staat om al het ontwikkelingsbudget terug te gaan verdienen. Dat is natuurlijk bij lang niet alle projecten het geval, maar juist hier zie je, dat je eerst moet durven mislukken om de ruimte te vinden voor de echt goede ideeën.

In een mobiele container kunnen bezoekers ervaren hoe het is om dement te zijn.

De rol van groen

SPARK had Into Green gevonden op onze artikelen over tuinen voor Alzheimerpatienten en binnentuinen in ziekenhuizen. Maar groen was geen officieel onderwerp van gesprek. Na de keynote speakers ontstond er een brainstorm over hoe wijken en huizen er in 2040 uit moeten zien. En daarin viel ons op dat de meeste genodigden: beleidsmedewerkers, mensen uit de bouw en materialen, architecten, maar ook mensen uit de ziekenhuis- en thuiszorg, heel rechtlijnig doordachten vanuit het nu. Ze bleven denken in wijken met voorzieningen als openbaar vervoer en winkels en ook heel sterk vanuit steden. Maar misschien kunnen we in 2040 wel wonen zoals we willen, in groene parken, en kunnen we met een Drone op afroep gaan en staan waar we willen, of met een hologram de dokter gewoon op bezoek krijgen in de huiskamer. Het viel ons op dat de meeste mensen het lastig vonden om out of the box te denken. Wel gaf iedereen in zijn of haar dromen over de toekomst groen een vanzelfsprekend belangrijke plek: tuinen, groene daken, lokale stadslandbouw. Daar hoefden we niemand meer van te overtuigen. En dat deed ons goed. En natuurlijk zijn er een paar goede groene matches gemaakt. Dat spreekt vanzelf.