Om goed te kunnen studeren of werken wil je zo min mogelijk afgeleid worden. Wie de studeerkamer slim inricht kan zich beter concentreren. Planten in de kamer, om een voorbeeld te noemen, verhogen je concentratievermogen. In dit artikel krijg je vijf concrete tips hóe dit te doen.
Je hebt ongetwijfeld wel eens te veel doen gehad in te weinig tijd. Je moet dan je aandacht gaan verdelen over verschillende taken, maar doordat je dit doet, presteer je minder goed en maak je meer fouten. Dit kun je voorkomen door je te focussen op één enkele taak. Bovendien ervaar je door te focussen niet de stress die je ervaart als je gaat multitasken (Paridon & Kaufmann, 2010).
Je volle aandacht op één enkele taak richten is de oplossing. Maar dat is gemakkelijker gezegd dan gedaan. Hoe zorg je ervoor dat je niet wordt afgeleid door allerlei prikkels?
Dat we afgeleid worden, is niet iets ‘slechts’. Het onderliggende mechanisme dat ervoor zorgt dat we afgeleid zijn, helpt ons te overleven. Stel, je loopt door de stad met een vriend of vriendin en jullie hebben een discussie. Op het moment dat je de straat wil oversteken, toetert er een auto en je schiet meteen terug naar de stoep. Het toeteren leidt jou af van de discussie, maar zorgt er wel voor dat je niet onder een auto komt. Dit is dus wenselijke afleiding.
Aan de andere kant heb je ook onwenselijke afleiding. Stel, je zit ’s avonds laat in je studeerkamer en jouw doel is om dat laatste hoofdstuk uit die dikke pil eindelijk eens uit te lezen. Dan is een feest bij de buren heel storend.
In beide voorbeelden is min of meer hetzelfde mechanisme aan het werk. Je wordt afgeleid doordat jouw zintuigen informatie uit de omgeving oppikken die belangrijk kunnen zijn voor jouw overlevingskansen. Omdat pas achteraf beoordeeld kan worden of de informatie belangrijk is, zijn je zintuigen niet te kritisch in wat ze binnenlaten. Een fout kan immers fataal zijn. De gevolgen zijn echter wel verschillend. In de eerste situatie de afleiding wenselijk is en in de tweede niet.
Om goed te kunnen werken, wil je twee dingen bereiken: dat je goed kunt focussen en dat ongewenste afleiding tot een minimum wordt beperkt. De inrichting van je werk- of studeerkamer kan je hierbij helpen. Vijf tips zijn:
Je kunt in je studeerkamer of werkplek aandacht besteden aan de volgende onderwerpen:
- De aanwezigheid van planten;
- verlichting met een kleurtemperatuur van 4000 K;
- een wat lagere temperatuur;
- het dempen van achtergrondgeluiden in huis;
- voldoende privacy en een overzicht van de kamer.
1. De aanwezigheid van planten
Planten in je kamer verhoogt je aandacht bij een vermoeiende taak (Raanaas e.a., 2010), zoals studeren. De verklaring hiervoor is dat het kijken naar natuur, in dit geval een kamerplant, een herstellende werking heeft. Je ‘aandachtsspier’ kan zich weer opladen, waardoor je minder vermoeid raakt. Een andere verklaring is dat het kijken naar natuur stress vermindert, wat zich uit in minder vermoeidheid waardoor het gemakkelijker is om te concentreren (Raanaas e.a., 2010).
Psychologisch onderzoek naar het effect van natuur op kantoor (in de vorm van planten of uitzicht op natuur) op werknemers wijst in dezelfde richting. Werknemers zijn meer tevreden als er meer uitzicht is op ‘groene elementen’ (Kaplan, 1993). Deze tevredenheid blijkt ook samen te hangen met gunstige scores op stress gerelateerde onderwerpen en gezondheid. Ook lijkt de aanwezigheid van planten op kantoor een positieve invloed te hebben op gezondheid van werknemers (Fjeld et al., 1998, 2002).
Om harde conclusies te kunnen trekken voor het effect van planten op kantoor is er helaas nog te weinig (goed gefundeerd) onderzoek gedaan. Studies die niet specifiek gericht zijn op kantoren laten in het algemeen wel zien dat natuur een positieve invloed heeft op de stressbestendigheid van mensen.
2. Goede verlichting
Ook het soort verlichting dat je gebruikt, beïnvloedt hoe goed iemand zich kan concentreren (Shamsul e.a., 2013). De meest gebruikte verlichting is wit licht. Er worden hier een aantal ‘soorten’ in onderscheiden: warm wit licht (3000 K), koud wit licht (4000 K) en kunstmatig daglicht (6500 K).
Uit onderzoek blijkt dat studeren het beste gaat bij koud wit licht (van ongeveer 4000 K). Mensen houden mensen het studeren langer vol en worden er minder fouten gemaakt bij het schrijven. Bovendien vinden mensen dit prettig licht (Shamsul e.a., 2013).
Een te lage verlichtingssterkte, bijvoorbeeld als een lamp niet ‘fel’ genoeg schijnt, zorgt ervoor dat het zenuwstelsel minder actief wordt. Het lichaam maakt zich dan klaar om te gaan rusten, wat wij merken als slaperigheid (Smolders e.a., 2012). Een hogere verlichtingssterkte zorgt ervoor dat mensen zich minder slaperig voelen, langer hun aandacht op de taak kunnen houden en een kortere reactie tijd hebben.
Om de concentratie tijdens werken of studeren te verhogen is het aan te raden de kamer te verlichten met een 4000K lamp (de kleurtemperatuur vind je achterop de verpakking van de lamp). Voor de verlichtingssterkte, moet je kijken naar het aantal lumen (deze staat tegenwoordig ook op de verpakking). De consumentenbond geeft een mooi overzicht van de vergelijking lumen en watt
3. Temperatuur
Onderzoek laat zien dat van kamertemperaturen van 20, 23 en 26 graden, de koudste (20 graden) zorgt voor de hoogste alertheid (Tham & Willem, 2009). De temperatuur beïnvloedt, net als verlichting, de werking van het zenuwstelsel; een lage temperatuur activeert het zenuwstelsel, waardoor de alertheid wordt verhoogd. Hoewel deze temperatuur als minst prettig werd ervaren, suggereert dit dat lagere temperaturen de alertheid verhogen. Extreem lage temperaturen zijn natuurlijk onwenselijk omdat je dan afgeleid raakt door de kou.
4. (On)voorspelbare afleiding
Onbekende of onaangekondigde veranderingen zijn voor mensen het moeilijkste om te negeren. Voorspelbare veranderingen daarentegen, zijn gemakkelijk te negeren. Een bekend voorbeeld hiervan is een trein die ieder kwartier langs je werkkamer voorbij raast en niet meer opvalt.
Op een zelfde manier zijn aangekondigde veranderingen ook gemakkelijker te negeren (Horváth & Bendixen, 2011). Denk aan het open gaan van een deur op de gang, als de persoon dan later jouw kamer passeert, kun je deze gemakkelijker negeren omdat je weet dat deze er aankomt. De informatie dat je weet dat er iets gaat veranderen, geeft je als persoon controle over de situatie, je kun er op anticiperen.
Naast onvoorspelbare geluiden, kan spraak op de achtergrond ook afleidend werken. Als mensen worden afgeleid door spraak, heeft dat als gevolg dat ze meer fouten maken bij het schrijven en dat het korte termijn geheugen wordt verzwakt (Liebl e.a., 2011).
Als je wilt concentreren op je werk of studie, is het verstandig om op een plek te gaan zitten die je kent (de gebeurtenissen zijn dan voorspelbaar) en waar weinig onvoorspelbaar achtergrondgeluid is. Het akoestisch isoleren van jouw kamer kan hierbij helpen, het vermindert achtergrondgeluid.
5. Wat is de beste plaats in een kamer?
Soms studeer of werk je in een ruimte met meerdere mogelijkheden om te gaan zitten. Op welke plek moet je dan gaan zitten? Werk je beter op de plek die je fijn vindt of juist niet? Wang en Boubekri (2010) onderzochten deze vraag voor een met zonverlichte ruimte. Uit hun onderzoek bleek dat niet de populairste plekken bij het raam (met veel licht en uitzicht), maar de plekken in de hoek aan de overkant van het raam de beste studieresultaten opleverden. Mensen die op deze plekken gaan zitten, ervaren meer privacy en controle over hun omgeving dan mensen die bij het raam zaten.
Als je kunt kiezen uit verschillende werkplekken, houd dan rekening met je behoefte aan privacy en gevoel van controle. De proefpersonen in het onderzoek hadden dit effect niet door en kozen daardoor vaker voor een plek die er mooi uitziet, maar waar ze niet per se beter presteerden.
Deze blog is eerder verschenen op OmgevingsPsycholoog.nl